Visser Harmen
Harmen Visser, geboren op 25 november 1894 te Scharl, overleden op 16 april 1945 te Weststellingwerf, zoon van Popke Visser en Grietje Wabes Schaper. Gehuwd met Sietske Tromp.
Harmen Visser, was in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog commandant van de regionaal opererende groep Vollenhove van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en had in die functie vaak de leiding tijdens verschillende verzetsacties in Vollenhove en omgeving.
HARMEN VISSER (Oom Willem)
De 20ste december 1945 hebben wij hem definitief ter ruste gelegd op het mooie rustige kerkhof van Oudmirdum, onzen Oom Willem. Nu rust hij in de Friese grond, die hij, geboren Fries, zo lief had.
Op die dag, is het ons — zijn makkers — of, zoals hij ons noemde: „zijn jongens", weer helder voor ogen gekomen, wat hij voor ons betekend heeft en hoezeer wij in hem onzen onbetwiste leider voelden in het verzet tegen den vijand.
Midden in de oorlog werd hij als opperwachtmeester der Marechaussee overgeplaatst van Urk naar Vollenhove. En al spoedig, hoewel hij zichzelf nimmer op de voorgrond drong, nam hij onder ons en in het verzet tegen den vijand een grote en vooraanstaande plaats in. Rustig en kalm zag hij de meest gevaarlijke karweitjes onder ogen en nimmer werd er een vergeefs beroep op hem gedaan.
„Nu, dan mot het maar even wezen", was zijn stereotype antwoord. Hij ging en volbracht wat men van hem vroeg. Belast met de geregelde bewaking van het Distributiekantoor te St. Jansklooster, bewees hij in die functie de LO onschatbare diensten. Of het in het verschaffen van papieren, de verzorging van onderduikers, hulp bij droppings of het „kraken" van magazijnen enz. was, altijd stond Oom Willem klaar. Is er wel één terrein op het wijde veld der illegaliteit geweest, waarop hij zich niet bewoog?
Groot was de schrik toen hij 14 Dec. 1944 door de SD gearresteerd werd en in de kazerne te Steenwijk werd ingesloten, maar met een berekening en koelbloedigheid, die vriend en vijand verbaasd deden staan, wist hij zichzelf in de nacht van 20 op 21 Jan. 1945 "te bevrijden en onmiddellijk toog hij weer aan het werk.
Groot was zijn blijdschap toen hij op 15 April 1945, als afdelings- en plaatselijk Commandant der BS., Groep Vollenhove, de bevrijders mocht begroeten, nadat de B.S. onder zijn leiding Vollenhove zelf bevrijd had. Dit was de gloriedag van zijn leven.
Helaas heeft hij het niet lang mogen overleven. Op de morgen van de 16de April 1945, sneuvelde hij, na de bevrijding van Kuinre, in een gevecht tegen Hollandse SS-ers te Schoterzijl.
Het einde van een leven, dat veel betekend heeft en nog had kunnen betekenen. Welk een rust ging van hem uit. Voor niets en voor niemand bang; stoer, recht door zee, koppig, eenvoudig als Friezen zijn. Uiterst rechtvaardig en daarom soms wat hard lijkend, maar toch, wie hem beter kende, wist hoe een groot en begrijpend en medelijdend hart in hem klopte.
En bovenal een man van een groot geloof, die zich juist in zijn verzet een soldaat van Jezus Christus wist, Daaraan ontleende hij zijn kracht en rust ook onder de moeilijkste omstandigheden. Zo staat hij voor ons als een lichtend voorbeeld. Zo was hij een vriend, een vader haast voor ons en toch onze onbetwiste leider. God heeft gewild, dat juist hij zou vallen en heeft hem de kroon gegeven, die wij hem hier niet konden geven. Soms zijn we er blij om, in de chaos en het onrecht onzer dagen, dat God Oom Willem hiervoor bewaard heeft. Hij is daar waar de Koning heerst. Dit trooste zijn vrouw, die met kind en pleegkind is achter gebleven.
En wij. Oom Willem, herhalen de belofte, aan Uw laatste rustplaats vernieuwd: „Wij zullen de fakkel van de strijd voor Recht en Gerechtigheid verder dragen, in gehoorzaamheid aan Jezus Christus, onzen Heer." Hij geve ons daartoe de kracht.
1946: Weekblad 'De Zwerver'
KAREL.
Reactie plaatsen
Reacties