Roth, Heinrich
Heinrich Roth, („Wim Scharnegoutum") geboren op 12 mei 1913 te Ratingen (Duitsland), overleden op 8 maart 1945 te Dongjum, zoon van Johan Karl Roth en Julia Hendrika Verweyen. Gehuwd met Anna Hermine Nieterink.
Heinrich woonde in Enschede toen hij een oproep kreeg om in dienst te treden bij de Duitse Wehrmacht. Maar Röth was een fel tegenstander van de nationaalsocialisten en dook onder bij veehouder Hessel Bouma in Scharnegoutum, waar ook Glastra van Loon onderdak had gevonden. Hier werden zij op 8 februari 1945 gearresteerd. Na zware martelingen ondergaan te hebben, werden zij meegenomen naar het dorp Dongjum.
Hier werden hij samen met Chris Tinkelenberg, Pieter Anne Glastra van Loon, Jacob Hijlkema, Bauke van der Pal, standrechtelijk geëxecuteerd op de akker van een boer. Op de plek van de executie is later een klein gedenkteken geplaatst. De fusillade was een represaillemaatregel voor de aanslag die door het verzet was gepleegd op Grietje Sinnema, die tolk was voor de Duitsers in Franeker en verantwoordelijk voor de vordering van paarden bij de boeren in de omgeving.
PIETER ANE GLASTRA VAN LOON („Pedro") en HEINRICH ROTH („Wim Scharnegoutum")
Gefusilleerd 8 maart 1945.
Als een opgejaagd dier was Wim in de zomer van 1942 te Scharnegoutum komen aanzetten,
voortvluchtig voor de SD-speurhonden, die hem eerst uit Twente en daarna uit Groningen hadden verjaagd.
In bovengenoemde plaats kreeg hij spoedig contact met Pedro, die daar onderwijzer was en er ontwikkelde zich tussen de beide illegaal werkende jonge mensen een warme vriendschap. Op meerder gebied waren zij werkzaam en beiden maakten deel uit van een KP. Bonkaarten en vervalsingen, overvallen en droppings, waar geholpen moest worden, waren zij paraat.
Zij waren tezamen ondergedoken op dezelfde boerderij en het gebeurde, dat in de ochtend
van 8 februari 1945, deze boerderij door de SD, Zollbeambten en leden van de Wehrmacht,
omsingeld werd. Alles werd doorzocht en de schuilplaatsen werden eveneens gevonden. De boer en zijn beide zoons, benevens een onderduiker werden direct gepakt, doch Wim en Pedro, die te ver het hooi waren ingegaan en er vermoedelijk tussen bekneld geraakt zijn, werden eerst 5 dagen later ontdekt. Eén van hen was toen reeds bewusteloos.
Evenals met de anderen was geschied, zijn ze toen naar „Crackstate" te Heerenveen vervoerd.
Ze werden daar „verhoord", waarbij ze de gehele schuld van hetgeen op de boerderij was gebeurd, op zich namen. Op 8 maart d.a.v. zijn beiden door de Duitsers uit de gevangenis gehaald en naar Dongjum overgebracht, waar ze, met nog drie anderen, zijn gefusilleerd. Zoals Pedro en Wim samen gevaren getrotseerd hebben, zo zijn zij samen, hand in hand, de Poort der Eeuwigheid ingegaan. Zij hebben in het volle bewustzijn hun leven gegeven.
Wanneer we ons van deze plaats tot ieder van hen richten, dan zouden we van Pedro kunnen vermelden, dat hij streed voor Gods zaak. Hij was zijn medegevangenen tot troost en bemoediging. Ook voor hem gold het: „Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij. Amen".
In het overlijdensbericht van Wim stond:
„Hij gaf zijn leven voor Nederland en rust thans in vrede".
Zo is het. Met hem is een vriend met een gaaf karakter heengegaan, die, ofschoon hij Rijks-Duitser was, sterk overtuigd was van het onrecht, dat de Duitsers ons land en volk hadden aangedaan en dagelijks aandeden. Hij maakte de Nederlandse zaak tot de zijne en nam met overtuiging deel aan de strijd tegen het Duitse barbarisme. Wij hopen en vertrouwen, dat God hun ook in de laatste ogenblikken genadig is geweest en dat zij thans de eeuwige rust genieten.
Bron: De Zwerver 1946
Reactie plaatsen
Reacties