Ruinen, Jarl

Jarl Ruinen, is geboren op 23 december 1906 te Kota Radja in Nederlands Indië, overleden op 22 januari 1945 te Dokkum. Gehuwd met Klara Geertruida Aletta van den Ende

Na afronding van de studie geneeskunde werd hij arts te Ee.

LO Dokkum, ook commandant BS
Schuilnaam: Flipse
Verzetsgroep: MC

Heeft veel Joodse mensen aan een onderduikadres geholpen te Oost-Dongeradeel: Onderscheiding: Yad Vashem


Op 19 januari 1945 bracht de Duitse bezetter drie arrestanten over van Dokkum naar Leeuwarden. Bij De Valom dwongen verzetsstrijders de arrestantenwagen te stoppen en bevrijdden ze de arrestanten. Aan de Duitse kant vielen slachtoffers waaronder Sonderkommando Albrecht. Uit wraak executeren de Duitsers op maandag 22 januari 20 mensen. Jarl Ruinen is één van de geëxecuteerden.

Op de zwarte 22ste januari 1945 is de huisarts van Ee, dokter Jarl Ruinen, commandant van een groep verzetsmensen, met negentien anderen bij Dokkum gefusilleerd.

Ook Dokkum had na de Duitse terugtocht uit Frankrijk en België een soort garnizoen gekregen. Het was een afdeling van de Grenzschutz, die in feite politiediensten verrichtte en daarbij ijverig werd geholpen door de landwacht. Al spoedig bleek dat bij de Zoll niet de commandant het grootste gevaar was. maar de Feldwebel Hiemstedt, een fanatieke bloedhond, over wiens schanddaden alleen al wel een hoofdstuk te schrijven zou zijn.

Dit verhinderde de dappere Dokkumers niet om, ondanks zware verliezen, hun verzet vol te houden en uit te breiden. We zagen al dat onder de rook van de stad viermaal wapens werden afgeworpen. Er zijn aanwijzingen dat de Duitsers hiervan lucht hebben gekregen. Uiteraard werden de meeste wapens afgevoerd, maar die voor de NBS van Dokkum zelf zaten grotendeels onder het hooi bij boer Rindert Benedictus te Aalsum, een man die zijn sporen allang in ander illegaal werk had verdiend.

Foto van: collections.tresoar.nl Boerderij van Rindert Benedictus te Aalsum

Toen duidelijk werd dat bij invallen in de naaste omgeving kennelijk ook naar wapens werd gezocht, werden in december zijn onderduikers, waaronder Wabe van Dijk en Pé Woudsma, naar andere plaatsen overgebracht en verzocht hij ook de wapens weg te halen. Dit laatste werd al maar uitgesteld, zelfs nog toen Benedictus werd gearresteerd omdat hij geen Ausweis kon tonen (door zich erg oom en onnozel te houden werd hij weer vrijgelaten om dit papier alsnog aan te vragen). Opmerkelijk was toen al, dat daarna op onhandige wijze werd nagegaan of de boer ook ondergedoken was. Maar Benedictus bleef met zijn gezin - de vrouw was in verwachting - op het kruitvat zitten.

De inval kwam op 15 januari 1945. Hoeveel de Duitsers toen al wisten of vermoedden, is onbekend, maar spoedig vonden ze een aanwijzing. In een jaszak aan de kapstok zat een kogel van Engelse makelij en toen was er geen houden meer aan. Het jasje behoorde aan de 25-jarige knecht Geale Postma, die meteen gedwongen werd het hooi om te zetten, samen met mannen die langs de weg voorbijkwamen. Tenslotte werden de wapens gevonden. Uiteraard werd Postma gearresteerd, evenals een lytsfeint' van 16-17 jaar die kwam opdagen hoewel hij gewaarschuwd was dat het op de boerderij levensgevaarlijk was. Gelukkig heeft deze roekeloosheid hem niet het leven gekost.

Benedictus zelf was die morgen voor boodschappen en illegaal overleg de stad in gegaan. Toen hij bericht kreeg van de huiszoeking vond hij een schuilplaats in de beddenfabriek van Van der Gang. Daar hoorde hij ook dat zijn vrouw en kinderen niet meteen meegenomen waren: toen de Duitsers haar kwamen halen was ze al onderweg naar een duikadres in de provincie Groningen.

Twee nachten later werd Benedictus onder gewapende geleide naar Oostrum gebracht, waar 'Tito' (E. Visser) verder voor hem zorgde. Bij het afscheid nemen zei een van de drie begeleiders, Lou Hulshof, tegen hem: 'De Here zij met je. Een paar uur later werd Lou zelf gearresteerd in het huis van zijn vader, die ook meegenomen werd. Er werden die morgen nog meer huiszoekingen gedaan bij personen die wel bij Benedictus aan huis kwamen, zodat mag worden aangenomen dat Geale Postma door de SD murw geslagen was.

In Dokkum werd alleen Lou thuis getroffen en in Ee dokter J. Ruinen; de overigen bleken afwezig. Onmiddellijk volgde in illegaal Dokkum een druk overleg. De jonge vrienden van Lou waren vastbesloten een actie tot bevrijding te ondernemen. Piet Oberman. (NBS-commandant in Friesland) toen te Leeuwarden, gaf zijn fiat en tevens de raad het transport te overvallen bij De Valom. Door daar de basculebrug een eindje omhoog te trekken, zo de SD tot stoppen te dwingen en dan de gevangenen te bevrijden.

Gelukkig waren niet alle wapens bij Benedictus opgeslagen geweest. Het strijdend gedeelte van de NBS had een bergplaats in een grafkelder op het kerkhof, waar Johannes Antonides, als plantsoenwerker bij de gemeente, vrije toegang had. Besloten werd dat hij met Gerke Pranger en Yde Pranger de actie zou uitvoeren. Laatstgenoemde zou voorop gaan om de sleutels van de brug te bemachtigen. Omdat de brug tijdig opgetrokken moest worden, zou dokter C. Blanksma, die nog over een auto beschikte, naar De Valom rijden om te melden dat de SD in aantocht was. Het plan mislukte volkomen. Nauwelijks was Yde Pranger bij de brug afgestapt, of daar reed Blanksma al voorbij, onmiddellijk en met grote snelheid gevolgd door de Duitse auto. Knarsetandend brachten de drie vrienden hun wapens en twee gevorderde fietsen terug. De Duitsers waren hun te snel afgeweest, of, wat waarschijnlijker is, de leiders te Dokkum hadden te lang informaties ingewonnen en overleg gepleegd, alvorens de NBSers opdracht te geven om in te grijpen.

Twee dagen later, op 19 januari, sloeg de SD opnieuw toe en arresteerde drie Dokkumers. Hoe de namen te Leeuwarden bekend werden, blijft raadselachtig Gejaagd werd namelijk op twee 'gewone' onderduikers, zowel als op de man door wiens gevangenneming het Dokkumer verzet het zwaarst zou worden getroffen.

P. S. Formsma was zo'n gewone onderduiker, die in de ouderlijke woning een veilige schuilplaats had, waarin hij niet werd gevonden. Op verraad, althans medewerking van de Dokkumer landwacht, wijst het feit dat de SD direct daarop huiszoeking deed bij zijn verloofde. Vervolgens haalde de vijand zijn vader uit school, om de zoon indirect te treffen. Jan Formsma was een onbekend gebleven medewerker aan het schoolverzet en daarom kon hem weinig ten laste worden gelegd. Hetzelfde kon gezegd worden van de 20-jarige Rienk Hacquebord, die de volgende arrestant werd van de SD, hoewel diens vader volop illegaal werkte.

De grote ramp van de 19de januari was de arrestatie van dr. P. E. Gunster, wiens apotheek in feite fungeerde als centrale van het Dokkumer verzet. Onopvallend konden hier koeriers (ters) binnenlopen. Gunster was aangesloten op het geheime telefoonnet en had in zijn groot historisch pand ook wapens opgeslagen voor het geven van instructie aan de NBS. Nauwelijks was hij gevangen genomen of Antonides en Gerke Pranger wisten de wapens een veiliger onderkomen te geven.

Apotheek van P. E. Gunster,aan de Zijl te Dokkum.

Deze arrestatie veroorzaakte grote opschudding bij de illegaliteit. Gunster wist, behalve de namen en de schuilnamen, ook de onderduikadressen van de voornaamste verzetters in Dokkum en omgeving. Bovendien vreesde men dat deze zachtmoedige vrijgezel niet opgewassen zou zijn tegen een zwaar verhoor. Allen waren het er over eens dat, ten koste van alles. Gunster niet in de martelkamers van de SD te Leeuwarden terecht mocht komen; de hele verzetsorganisatie in Dokkum en vele mensenlevens stonden op het spel!

Tot zover staan de feiten vast, maar daarna blijft veel in het vage. De onverbiddelijke haast die geboden was, leidde er toe dat achteraf niemand zicht had op de totale gang van zaken en na jaren van zwijgen werden op onderdelen nog tegenstrijdige verklaringen afgegeven. Het is aannemelijk dat het tragische vervolg van deze actie een psychisch trauma heeft veroorzaakt, dat bij sommige deelnemers de feiten deformeerde.

De mislukking, twee dagen eerder, had Piet Oberman doen besluiten nu een ervaren KP-er met de leiding te belasten, namelijk Wybrand Dijkstra (Pieke), die in de Dongeradelen gestationeerd was. Pieke heeft deze opdracht besproken met zijn vertrouwensman Freerk Leijstra. Beide mannen maakten er bezwaar tegen dat volgens de order van Piet de actie moest worden uitgevoerd met mannen die Pieke niet kende.

Leijstra adviseerde Pieke om de opdracht te weigeren, tenzij hij mocht opereren met zijn eigen KP-ers. Deze voorslag werd door Oberman afgewezen: de overval moest worden uitgevoerd met de drie mannen uit Dokkum, die blaakten van ijver om te tonen dat de mislukking van twee dagen terug niet aan hen te wijten was. Bovendien zouden ook nog een paar andere NBSers aan hen worden toegevoegd. Pieke heeft sterk overwogen de opdracht te weigeren, maar uiteindelijk heeft hij haar toch aanvaard.

Jaren later, kort voor zijn dood, zei hij tegen ons: 'Had ik het maar nooit gedaan, maar ik wilde Piet niet een tweede keer voor het hoofd stoten'. Daarna was hij zo door emoties overmand, dat een verder gesprek over deze zaak uitgesloten was. Als plaats van samenkomst was aangewezen de bakkerij van W. Dam te Broeksterwoude. Daar troffen de drie Dokkumers de hun onbekende Pieke en de aan Yde Pranger bekende onderduiker Jo Tiemens uit Ternaard. Even later voegde zich nog de aan Antonides bekende Zwarte Henk (Cornelis van Veldhoven) bij hen.

Tegen Pieke was door Oberman gezegd dat de drie Dokkumers een plan van actie zouden overleggen. Dat bleek hetzelfde plan van twee dagen eerder te zijn en blijkbaar is Pieke daarmee akkoord gegaan. Van wat er verder besproken is, weet achteraf niemand zich meer iets te herinneren. Wel schijnt de sfeer in deze heterogene groep enigszins gespannen te zijn geweest; in een 24 jaar later opgesteld verslag van één der deelnemers wordt zelfs gesproken van 'een zeker wantrouwen' tijdens de bespreking.

Als wij voorzichtig proberen uit de fragmentarische gegevens gevolgtrekkingen te maken, moeten we constateren dat de drie Dokkumers het best op de actie waren voorbereid. Zij hadden twee dagen eerder al 'proefgedraaid' en wilden, wetend wat er op het spel stond, de actie ditmaal tot een goed einde brengen. Zij waren gehaast en ongeduldig om niet weer te laat te komen; al hun aandacht was op de brug bij De Valom gericht. De anderen waren daarentegen nog 'groen' en hadden tijd nodig om zich voor te bereiden. Daardoor ontbrak de hoognodige homogeniteit in de groep. Een dominerende leidersfiguur had de deelnemers wellicht snel op één lijn kunnen brengen door een kernachtige, vertrouwenwekkende uiteenzetting.

De zachtmoedige, hoewel onverschrokken Pieke. die zich ter plaatse ook nog niet georiënteerd had, was daar de man niet voor. Niettemin moet hij meer aanwijzingen hebben gegeven dan de anderen zich later herinnerden. Terwijl zij wegfietsten bleef Pieke wachten op het telefoontje dat de auto afreed. Bij de brug namen de mannen een strategische positie in. Gerke Pranger beschikte al over de sleutel en trok de brug een meter omhoog, zodat hij er aan de Dokkumer kant nog af kon springen. Jo Tiemens had er sterk op aangedrongen dat hij de beschikking kreeg over de sten en moest dus vooraan staan. Schuin daarachter dekte Yde Pranger hem en nog een paar passen achterwaarts stond Antonides. Geen van deze vier herinnerde zich later waar Zwarte Henk stond, noch dat Pieke het bericht bracht dat de auto onderweg was en dat twee SD-ers voorin zaten en de drie gevangenen op de achterbank. Maar bij de actie waren zij terdege op de hoogte van deze gegevens.

Zonder twijfel heeft Pieke na het overbrengen van dit bericht de positie van de mannen gecontroleerd en goedgekeurd, geheel in de oude KP-stijl. Hij behoefde niets te veranderen: allen waren aan de oostkant van de weg opgesteld, om te voorkomen dat zij in elkaars schootsveld kwamen. Maar daarna heeft hij een vergissing gemaakt. De Duitse wagen had enkele minuten na zijn aankomst bij de brug moeten verschijnen, maar liet op zich wachten.

Later zou blijken, dat de auto ergens in Dokkum gewacht had op Gründmann, (SD-onderofficier uit Leeuwarden) die zich daar met een slet vermaakte. De NBS-ers werden onrustig: zou de weg over Holwerd gevolgd zijn? Het was guur weer, er viel natte sneeuw en het werd snel donkerder, zodat de spleetlichtjes van de koplampen niet van ver zichtbaar waren. Normaliter zou Pieke een van zijn mannen verderop langs de weg op de uitkijk hebben gezet om met een lichtsignaal te waarschuwen, maar nu besloot hij de enthousiaste mannen op hun plaatsen te laten en zelf een eind terug te lopen.

Daarbij moet het verloop van de weg, die twee scherpe bochten maakte hem hebben bedrogen. Hij dacht stellig tijdig terug te zijn om aan de actie mee te doen, maar terwijl hij liep te turen schoot de wagen hem plotseling voorbij, om bij de brug met knarsende remmen tot stilstand te komen. Pieke was toen nog te ver verwijderd om de andere NBS-ers te hulp te komen. Maar dezen maakten daar korte metten. Tiemens schoot zijn sten leeg dwars door de voorkant van de auto. De Belgische chauffeur De Keukelare (een rexist) viel zwaar gewond voorover op de claxon, die een naargeestig geluid liet horen. De Duitser Maus, die naast hem zat, werd op slag gedood.

Terwijl Antonides snel zijn fiets haalde bij bakkerij Zijlstra, liep Yde Pranger naar het linker achterportier om de gevangenen er uit te halen. Op dat moment zag hij het rechterportier opengaan en Gunster uit de wagen vallen, terwijl er tegelijk nog door de andere bevrijders geschoten werd. Schreeuwend 'niet schieten, niet schieten', wist Yde, Gunster weer enigszins op de been te helpen en hem mee te nemen naar de rechterzijde van de weg: het bleek dat deze een schot in een van zijn knieën had, waardoor lopen vrijwel onmogelijk was.

Nauwelijks stond Yde daar, of hij zag een tweede man uit het portier komen en naar de linkerzijde van de weg lopen; het moest wel een andere gevangene zijn. Maar plotseling kwam de man achter de wagen vandaan en schoot als een haas de weg over om achter een boerderij dekking te zoeken. Met zijn ene hand Gunster steunend, loste Yde nog een schot op de vluchteling maar miste. Later bleek de ontkomende Gründmann geweest te zijn, die op de knieën van de drie gevangenen had gezeten en Gunster uit de auto had geduwd om zelf de dans te ontspringen.

Het duurde geruime tijd voor hij naar de weg terugkeerde. Intussen was Gunster op de bagagedrager van Antonides fiets gehesen. Langs de weg werd de gewonde een tijdje door zijn beide helpers, die niemand anders meer zagen voortgeduwd. Daarna ging Yde Pranger terug om zijn fiets en meer hulp te halen. Antonides sloeg een binnenpad in, waar hij hulp kreeg van de uit een slootswal opduikende Gerke Pranger. Even later haalden Yde en Zwarte Henk hen in. Het was de bedoeling dr. Gunster naar de woning van Antonides te brengen, maar de pijn werd voor de gewonde op de schokkende fiets ondraaglijk. Daarom werd hij naar een bevriende boer gebracht. Na medische hulp ontvangen te hebben werd hij enkele dagen later met paard en slee naar G. Sikma, bij Driesum gereden. Hij overleefde de bezetting.

De bezetter heeft nooit geweten wie Gunster hebben bevrijd. Yde Pranger kwam al niet meer thuis; Zwarte Henk en Jo Tiemens waren als onderduikers ook onvindbaar. Antonides en Gerke Pranger doken nu ook onder, maar toen er geen overval op hun woningen werd gedaan, besloten ze na een dag of tien hun werk te hervatten. Kennelijk was hun tijdelijke afwezigheid toch opgemerkt, want ze werden al spoedig door de landwacht gearresteerd. Vooral Gerke is te Leeuwarden zwaar mishandeld, maar wat de SD hem ook gevraagd heeft, over De Valom heeft hij gezwegen. Antonides werd, dankzij zijn vrouw van Duitse afkomst, na acht weken vrijgelaten.

Maar Gerke werd tot de bevrijding vastgehouden. Het schieten was op De Valom zo snel afgelopen, dat Pieke voor zichzelf daar geen taak meer zag, vooral niet toen hij spoedig daarna de beide helpers met de gewonde Gunster voorbij zag gaan. Door de weilanden ging hij terug naar Broeksterwoude. Inmiddels had in de gehavende auto Formsma de beduusde Hacquebord overgehaald niet te vluchten; dat zou een overtuigend bewijs van hun onschuld zijn en daardoor zouden ze wel spoedig naar huis mogen terugkeren. Zij droegen de dode Duitser binnen in de bakkerij van Zijlstra, die al eerder de benen had genomen. Verder stuurden zij een jongen naar dokter De Groot in Veenwouden om medische bijstand aan de zwaar gewonde Belg te verlenen: waarschijnlijk heeft Gründmann de SD te Leeuwarden gewaarschuwd. Het bleek dat Formsma en Hacquebord goed gegokt hadden.

Toen om half tien in de avond de SD hen meenam naar Leeuwarden, werden ze in hotel De Doelen gebracht met het bevel zich de volgende morgen bij het huis van bewaring te melden. Ook dat deden ze. Waarschijnlijk daarom werden ze na een paar weken weer vrijgelaten.

Het spreekt vanzelf dat die avond De Valom in rep en roer was. Velen vluchtten naar elders, bang dat het hele dorpje uitgemoord zou worden. Hun vrees was ongegrond; de volle wraak van de vijand richtte zich op het terroristennest Dokkum. Reeds had men uit de stad en de omgeving een tiental verzetsstrijders gedood of gevangen genomen; een ander tiental had zich tijdig aan arrestatie weten te onttrekken.

De Valom bewees dat deze haard nog steeds fel brandde. Horemans vermeldt dat (SD) commandant Albrecht zo razend was, dat hij de volgende morgen het stadje van de kaart van Nederland wilde laten verdwijnen. Woedend had hij zich beklaagd dat zijn superieuren bepaalden dat er slechts twintig gevangenen mochten worden doodgeschoten, waarvan Groningen de helft zou leveren.

Tot de slachtoffers behoorden de hier eerder genoemden Louwrens Hulshoff (Keimpe), Geale Postma en Jarl Ruinen. Eveneens uit Dokkum kwam Jan van Dijken, directeur van het postkantoor. Hij werd in zijn woonplaats niet beschouwd als een illegaal werker; waarschijnlijk is hij door de SD ten onrechte verantwoordelijk gesteld voor de clandestiene telefoonaansluiting bij Gunster, wiens apotheek na zijn ontsnapping volkomen leeggeplunderd werd.

Aangrijpend was wat er gebeurde toen de gevangenen voor de executie bijeen waren gebracht in het gebouw van de SD te Leeuwarden. Marcel Opdebeeck las de namen voor van een lijst en vroeg daarna of hij iemand van de aanwezigen nog niet had genoemd. 'Ja', riep Ernst Meinsma uit Nes Westdongeradeel, 'mijn naam is niet genoemd'. Opdebeeck vulde de lijst aan, maar kwam toen tot de ontdekking dat die 21 namen bevatte. Als een beschikker over leven en dood overzag hij de schare. Zijn oog viel op Andries Roelof Andringa, die tijdens een marteling hem eens aangevlogen was. 'Jij gaat terug naar de cel', besliste hij.

Andringa beleefde de bevrijding. Om acht uur in de morgen van maandag 22 januari hield Albrecht tot zijn personeel een opzwepende rede, om de mannen op te peppen voor de moordpartij. Zij kregen, zei hij, de eervolle taak om de dood van hun collega Maus en de zware verwonding van De Keukelare (waaraan deze dezelfde dag stierf) te wreken. Ze moesten hard zijn, dat waren ze aan hun kameraden verplicht. Vervolgens werden de gevangenen in een vrachtwagen geladen, voor en achter begeleid door personenwagens. Met groot machtsvertoon (slechts vier mannen bleven in Leeuwarden) hield de stoet halt bij de eerste huizen van Dokkum.

De gevangenen moesten voorover in de sneeuw gaan liggen en een SD-er werd weggestuurd om de burgemeester te halen. 'Dat zwijn moet er ook bij zijn, zodat hij kan zien wat er een volgende keer met hemzelf gebeurt', zei Albrecht volgens Horemans. Ondertussen wees Albrecht het vuurpeloton aan dat telkens vijf man moest neerschieten. Twee SD-ers moesten op een man richten, de een op het hoofd, de ander op de borst. Bij vergissing had hij elf man aangewezen, maar de Duitser Frits Marx, die moest uitvallen, wilde zo graag aan dit heldenfeit meewerken, dat hij permissie kreeg om met twee anderen op een man te schieten.

Telkens moesten de volgende vijf slachtoffers hun gedode voorgangers netjes in een rij op de rug leggen: 'Ordnung musz sein! Bij de derde groep was een jongeman die niet in de rij durfde te staan; hij mocht zich voorover op de grond werpen, waar hij een nekschot ontving. Heel anders reageerde, volgens burgemeester Jonker, Lou Hulshof. Ongebroken, fier rechtop, bemoedigde hij de anderen door te zeggen: 'Wij steken 't hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen.

Biehle en Erstling maakten de moord zeker door elke gevallene nog een nekschot te geven. Toen het beulswerk geklaard was, gaf Albrecht de burgemeester een heftige uitbrander. Bovendien gelastte hij dat de lijken nog 24 uur moesten blijven liggen; vervolgens mochten ze begraven worden onder leiding van predikanten, maar daarbij mocht geen gereformeerde dominee het woord voeren. Toen begaven de helden zich naar het kwartier van de Grenzschutz, waar ze op jenever werden onthaald.

In het illegale Trouw van februari stond een beschouwing over deze massamoord, zo duidelijk in de stijl van H. Algra, dat het een wonder was, dat deze niet in moeilijkheden kwam. Op De Valom, schreef hij, stonden twee gewapende partijen tegenover elkaar. Hun nederlaag wreekten de Duitsers door daaraan onschuldigen te vermoorden. 'Deze gruwelijke misdaad' zal niet vergeten worden. De namen van de verantwoordelijke personen en hun antecedenten zijn bekend. Eens zal over deze daad een rechtbank oordelen...Het duurt niet lang meer...' Albrecht is door het bijzonder gerechtshof ter dood veroordeeld. Dit vonnis is voltrokken."

1978-Wijbenga's bezettingstijd.

Monument aan de Woudweg: www.4en5mei.nl

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.