Woudsma, Petrus

Petrus Woudsma, geboren 12 november 1919 te Damwoude, overleden op 3 april 1945 te Leeuwarden, zoon van Jelle Petrus Woudsma en Roelofke Wytses Terpstra 


Hij was ambtenaar op het bureau van de brandstoffencommissie in Dokkum. Woudsma was lid van de Knokploeg en samen met zijn broer Wytze deed hij koerierswerk voor de L.O. Woudsma is gearresteerd tijdens een razzia te Brantgum op 27 maart 1945 en voor verhoor overgebracht naar het huis van bewaring in Leeuwarden.

Op 3 april werd hij in de gevangenwagen naar het Paleis van Justitie gebracht, waar hij kort verbleef. Nadat hij weer was ingestapt, stopte de wagen bij de Noorderplantage. Hij werd uit de auto gehaald en bij de stadsgracht neergeschoten door de SD’er Wilhelm Arthur Albrecht en de Belgische rexist Emile de Gendt. Woudsma werd begraven op het erehof van de Algemene begraafplaats in Dokkum.

1949: De moord op Petrus Woudsma.

De getuigen E. K. en H. Kuipers en R. C. Vermeulen (oom Klaas) vertellen hierna hoe ze hebben gezien, dat Petrus Woudsma op 3 April 1945 bij de Prinsentuin uit een auto stapte met een paar Duitsers. Hoe die hem hadden gewezen, dat hij in de richting van een woonschip moest lopen, wat hij dan ook kalm, ja zelfs aarzelend deed en hoe hij toen is doodgeschoten. Toen hij daar lag, schopte men nog even met de voet tegen het lichaam, niet om te schoppen, maar om te zien of er nog leven in zat. Mr. Nubé: „Ja, precies zoals men een hond zou doen, die overreden is." Albrecht, die deze verklaring zeer kalm aanhoorde, bleef bij zijn bewering dat Woudsma heeft geprobeerd te ontvluchten. „Maar getuige Vermeulen, die alles uit het huis aan de overkant zag, zegt: De man liep kalm.

Aan wat de getuigen gezien hebben, mag A. dan al tornen, op de verklaring van Teake C. Kuipers te Hengelo, die aan de geheime telefoonverbinding zat te luisteren en gehoord heeft wat zich voordien in het bureau van A. heeft afgespeeld, had hij niets te zeggen. Hij zat er met een duister gezicht en samengeperste lippen naar te luisteren. Kuipers vertelde: het was half februari 1945 en ik zat te luisteren. Wij konden verschillende kamers van het Burmaniahuis aansluiten. Ik luisterde naar een gesprek in de kamer van A, wiens stem ik wel kende en ik hoorde hem de naam van Woudsma noemen. Een voor mij vreemde stem vroeg toen: „Krijg ik dan de kogel? Het is toch niet zo erg?" Albrecht vroeg toen: „Hoe oud ben jij?" Die ander zei: „25 jaar." Daarop Albrechts weer, maar nu sarcastisch „Veel te jong om te sterven".

Het geval dat besproken werd, ging over een bij Woudsma gevonden papier, dat in het Engels was gesteld en waarop namen van misdadigers voorkwamen. Ook die van Albrecht. Woudsma zei toen weer: „Maar ik heb dat niet opgesteld of geschreven, ik ben toch ook maar een arme jongen, geen vooraanstaand iemand." Hierop zei Albrecht alleen maar op bevelende toon: „Emil" en toen klonk er even later een luguber gekreun. De volgende dag hoorde getuige Kuipers door de telefoon hoe Albrecht een brief dicteerde, waarin hij liet opnemen dat Petrus Woudsma uit Oostrum bij een ontvluchtingspoging was doodgeschoten.

1946 Weekblad 'De Zwerver'

Petrus (Pé) Woudsma. De oudste zoon uit het grote gezin van J. Woudsma te Dokkum.
Bij de laatste razzia werd Pé te Brantgum (bij Dokkum) gearresteerd, dat was 27 maart 1945.
Een week later werd deze jonge vaderlander door de Nazi-bloedhonden te Leeuwarden gefusilleerd.

Sedert 12 september 1944 was Pé ondergedoken, daar hij op dien datum door de Landwacht
te Dokkum was gevangen genomen en nog dienzelfde. dag, dank zij de spontane vaderlandse
daad van agent Dijkstra (die ook met zijn gezin onderdook) kon ontvluchten.

Als koerier tussen de verschillende contactpunten heeft Pé waardevol werk verricht. Zijn activiteit inzake het verstrekken van brandstoffenbonnen was oorzaak, dat vele Joden en
onderduikers 's winters niet in de kou behoefden te zitten.

Vele hunner dankten niet alleen een warme, doch ook een goede plaats aan Pé, die tevens zijn mensen van illegale lectuur voorzag. Zijn opdrachtgevers stelde hij nimmer teleur!

Als K.P.'er was hij een van de vijf overvallers van het gemeentehuis van West Dongeradeel, een van de best geslaagde overvallen (van 4 op 5 februari 1944). Tijdens zijn onderduiken, na 12 september, heeft Pé nog de dropping te Aalsum bij Dokkum meegemaakt.

Slechts veertien dagen voor de bevrijding, heeft hij zijn leven moeten offeren. Eén der laatste
slachtoffers in de strijd voor het recht. Die hem van nabij hebben gekend, weten, dat het onrecht ons door den bezetter aangedaan, ook hem ten, diepste heeft getroffen en hem tot
spontane activiteit dwong.

Ook kunnen zij van hem getuigen : Een ware vriend en een trouw kameraad! Hij heeft zijn strijd gestreden en het geloof behouden, en dan kan ook van Pé met de woorden van ons aloude Wilhelmus worden gezegd:

Zijn ziel in het eeuwig leven
Verwacht den jongsten dag!

W. v. D

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.